EBU EN AVROTROS ONEENS OVER FILMAFSPRAKEN JOOST KLEIN
door GJ Kooijman, Gabe Milne, James Stephenson en Sem Anne van Dijk
De European Broadcasting Union (EBU) en omroep AVROTROS zijn het oneens over de vraag of er afspraken zijn gemaakt om deelnemer Joost Klein niet backstage te filmen voor en na zijn optredens tijdens het Eurovisie Songfestival 2024.
In gesprekken met zowel de EBU als AVROTROS over deze kwestie, houden beide partijen vast aan hun eigen visie op de vraag of deze afspraken zijn gemaakt en op welke manier. Dit was een van de vragen die aan beide partijen zijn gesteld om de tijdlijn van de gebeurtenissen en het besluitvormingsproces dat leidde tot de diskwalificatie door de EBU te verduidelijken.
EBU
In een e-mail aan Eurovisie-journalisten GJ Kooijman, Gabe Milne, James Stephenson en Sem Anne van Dijk, verklaart de EBU dat zij niet op de hoogte zijn van enige overeenkomst die zou hebben bepaald dat Joost niet backstage gefilmd mocht worden. Daarnaast bevestigen zij dat AVROTROS geen schriftelijk verzoek heeft ingediend bij de EBU om Joost niet te filmen:
“We kunnen echter bevestigen dat we niet op de hoogte zijn van enige overeenkomst waarin is vastgelegd dat Joost Klein niet backstage gefilmd mocht worden tijdens de Tweede Halve Finale, en er is zeker geen schriftelijk verzoek van AVROTROS met betrekking tot deze kwestie.”
De EBU voegt hieraan toe:
“We willen niet terugkeren naar of deelnemen aan een publiek debat over wat er backstage is gebeurd op donderdag 9 mei. Bij deelname aan het Eurovisie Songfestival verplichten alle artiesten zich aan de regels van het evenement, waaronder de mogelijkheid om backstage gefilmd te worden. We zijn ons bewust van de druk die deelname aan het grootste live muziekevenement ter wereld kan veroorzaken bij artiesten en medewerkers. Dit rechtvaardigt echter op geen enkele manier ongepast gedrag, en we blijven achter ons besluit staan om Joost Klein te diskwalificeren voor zijn schending van de regels. We zullen geen bedreigingen tegen ons personeel tolereren tijdens de uitvoering van hun taken.”
Dit is de eerste keer dat de EBU publiekelijk erkent welke impact deelname aan het Eurovisie Songfestival kan hebben op artiesten, na een grondige evaluatie van het festival in 2024, uitgevoerd door Pernille Gaardbo, waarin aanbevelingen zijn gedaan over veiligheid en welzijn van artiesten en crew backstage.
AVROTROS
Na deze verklaring van de EBU heeft AVROTROS, de omroep verantwoordelijk voor de Nederlandse inzending, gereageerd door de versie van de EBU over de gebeurtenissen in twijfel te trekken. Een woordvoerder van AVROTROS verklaart:
“AVROTROS is het pertinent oneens met de voorgestelde gang van zaken zoals geschetst door de EBU. We hebben de afspraken over het niet filmen van Joost (incl bewijs) getoond bij de EBU (en deze afspraken werden tot aan het optreden bij de halve finale op 9 mei ook gerespecteerd), maar ook hier tot op heden geen reactie op vernomen..”
Dit meningsverschil tussen AVROTROS en de EBU is het laatste twistpunt in hun conflict over de diskwalificatie van Nederland bij het Eurovisie Songfestival 2024.
Joost werd door de EBU gediskwalificeerd op de dag van de finale van het Eurovisie Songfestival na een incident dat twee dagen eerder plaatsvond tijdens de tweede halve finale. Joost zou een “dreigende beweging” hebben gemaakt naar een videograaf die voor de EBU werkte, waarbij de camera van de videograaf werd geraakt.
ONDERZOEK
Een onderzoek door het Openbaar Ministerie in Malmö concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat Joost de intentie had om de betrokken persoon serieus te bedreigen. Senior Officier van Justitie Fredrik Jönsson, die verantwoordelijk was voor de zaak, verklaarde:
“Het is niet mogelijk om te bewijzen dat de verdachte andere bedoelingen had dan om de filmopname van de eiser te beïnvloeden. Op basis van een algehele beoordeling is het niet mogelijk om te bewijzen dat de daad waarschijnlijk ernstige angst zou veroorzaken, noch dat de verdachte de bedoeling had om ernstige angst te veroorzaken. Hij maakte een beweging naar de eiser en raakte de filmcamera van de eiser. Maar ik kan niet bewijzen dat hij dit deed met de bedoeling om onveiligheid te veroorzaken.”
Hoewel verschillende getuigen melding maakten van afspraken om Joost niet te filmen, waren deze claims geen onderdeel van het onderzoek en zijn ze dus niet geverifiëerd door de Officier van Justitie.
ACHTERGROND
Na de sluiting van het onderzoek namen de EBU en AVROTROS verschillende standpunten over de uitkomst. AVROTROS herhaalde dat zij de diskwalificatie van Joost als “disproportioneel” beschouwden en drong aan op dringende gesprekken met de EBU over de diskwalificatie en andere zaken die in een bezwaarschrift zijn genoemd, waar de EBU nog niet op heeft gereageerd.
De EBU blijft echter bij hun standpunt dat de diskwalificatie van Joost “in strikte overeenstemming met de regels en procedures van het Eurovisie Songfestival” is genomen. Ze stellen bovendien dat de beslissing van de Zweedse politie om de zaak te sluiten “geen invloed heeft op ons besluit, waar we volledig achter staan.”
Toekomstige gesprekken zullen naar verwachting ook ingaan op de vraag of Joost al dan niet gefilmd had mogen worden achter de schermen. Het bestaan of ontbreken van dergelijke afspraken kan de manier waarop dit incident wordt gezien door de EBU, AVROTROS en de bredere Eurovisie-community aanzienlijk beïnvloeden.